Chronique d’Ypres, contenant le récit des évènements, qui s’y sont passés à l’époque des troubles religieux (1567- 1587)
1587_Iepe_Anon
Anoniem. “Chronique d’Ypres, Contenant Le Récit Des Évènements, Qui s’y Sont Passés à l’époque Des Troubles Religieux (1567- 1587).” Ieper, 1587. Merghelynck 140. KB Brussel.
Auteursgegevens
Naam | Thomas | de Raeve_ |
Geslacht | m | |
Geboortedatum | Voor 1540 | |
Geboorteplaats | Ieper | |
Datum overlijden | Na 1587 | |
Religie | katholiek | |
Publieke rollen | burgemeester? |
Inhoud van de tekst
Beschreven begin | 1567 |
Contemporain begin | 1567 |
Plaats onderwerp | Ieper |
Notities
Het gaat hier om een uittreksel/herwerking uit de contemporaine kroniek van Thomas de Raeve over Ieper, over de periode 1567-87, met een focus op de religieuze troebelen, en sensationele verhalen over de misdadigheid van de calvinisten.
Er wordt hier en daar verwezen naar modernere auteurs zoals Sanderus’ Flandria Illustrata 1641-44, een Nederlandse versie daarvan werd gepubliceerd in 1725. De kroniek werd gebruikt door Bernardus De Jonghe in zijn Gendsche Geschiedenisse (1747).
De tekst bevat een opmerkelijk voorbeeld van de handel in kronieken en relieken nadat de bezittingen van de kloosters waren genaast:
‘In den coopdagh die de ketters ghehouden hebben van alle de goederen van het clooster der grauwe broeders, heeft den heere Arnoldus Bosluijt (onder ander dinghen) aldaer gecocht eene groote geschreven Cronijcke, welcke boven de hondert jaren geschreven was, behelsende veele besonderheden die binnen de stadt van Ipre selfs lange voor de geboorte Christi geschiedt waren, verclarende haer eerste fondatie door de koninghen van Belgis, ik segt den heer Thomas de Raeve dese geschreven cronijcke, ten huijse van den heer Bosluijt gesien hebbende, mijn herte vlamde om die af te coopen mits ik van overlanghen tijdt in den sin hadde gehadt, ende alreede begonst hadde, eene cronijcke te maeken van alle de besonderheden, die binnen de stadt van Ipre van haer aldereeste fondatie gevonden moghen wesen, mogelijcx door de troubeltijden ende destructien, die dickwils alle oude gedachtenessen vernietighen, ende ick nu dese schoone cronijcke van ipre, gecocht uijt het afgenomen goed van de grauwe broeders hebbe alle middelen ingespannen om de selve cronijcke afte coopen; de huijsvrauwe van Mheer Arnoldus Bosluijt met name Tecla Rijcksaseijs wesende mijne nichte, dese hebbe ik met schoone woorden trachten te bewilligen, dat sij haeren man soude aenraeden, dat hij aen mij de geseijde cronijcke soude willen vercoopen, want ik hadde te vooren het selve hem gevraegt, ende hij hadde het alreede geweijgert. Mijne nichte seijde van gelijcke dat sij desen bouck in geender manieren van haer en wilde ontmacken. Ik seght Thomas de Rave betoovert sijnde om desen te hebben, hebbe daer vooren geoffert eene Reliquie van de h: goddelieve in silver beslaghen de welcke ik in den selfsten coopdagh van d’afgenomen effecten der grauwebroers gecocht hadde, ende alsoo hebbe ik (als in mangelinge) de geseijde oude ende groote cronijke van Ipre becommen, om daer mede met verloop van tijdt mijn begonst werckt te connen voltrekken.’
Literatuur
Kuijpers, Erika, en Judith Pollmann, ‘Turning sacrilege into victory: Catholic memories of Calvinist iconoclasm in the Low Countries, 1566–1700 1’, in: Rhythms of Revolt: European Traditions and Memories of Social Conflict in Oral Culture (1ste druk; Routledge 2018) 151–170 .