Kroniek van de stad Mechelen; 635-1474. Met aanvullingen tot 1587

1587_Mech_Wach

Wachtendonck, Jan van, en Anoniem. ‘Kroniek van de stad Mechelen; 635-1474. Met aanvullingen tot 1587’, 1587. 17 G 30. KB Den Haag. https://webggc.oclc.org/cbs/DB=2.37/XMLPRS=Y/PPN?PPN=310824303.

Auteursgegevens

   
Naam Jan van Wachtendonk
Geslacht m
Geboortedatum 1550
Geboorteplaats Mechelen
Datum overlijden 1621
Plaats overlijden Mechelen
Religie katholiek
Publieke rollen militie, schepen, burgemeester, weesmeester, broodweger en div andere rollen.
Educatie Licenciaat beide rechten Dole, eerder stud Leuven en Dowaai
Beroep jurist

Inhoud van de tekst

   
Beschreven begin 635
Contemporain begin 1570
Plaats onderwerp Mechelen

Notities

Onderstaande tekst is ontleend aan: Bram Caers. Vertekend verleden : geschiedenis herschrijven in vroegmodern Mechelen (1500-1650) , Hilversum

  1. pp. 146-149

“Jan van Wachtendonck was een telg van een adellijke familie uit Gelre die zich pas in de zestiende eeuw in de zuidelijke Nederlanden vestigde, maar al vrij snel in verschillende steden tot de elite ging behoren.1 Al in 1515 wordt een Rombout van Wachtendonck vermeld in verband met onroerende goeden bezuiden Antwerpen.2 Het is echter zijn zoon Hendrik die zorgt voor de definitieve vestiging van deze tak van de Wachtendoncks in de zuidelijke Nederlanden. Door zijn huwelijk met een dochter van de belangrijke Lierse schepenfamilie Colibrant treden de Wachtendoncks toe tot de politieke elite van de stad Lier.3 Kennelijk opende dit de weg naar bestuursfuncties in andere steden, want Hendriks oudste zoon Jacob (oom van onze Jan van Wachtendonck) werd binnenburgemeester van Antwerpen (1582-1583).4 De tweede zoon, Frans, vestigde zich in Mechelen, waar hij samen met zijn vrouw Barbara Lettin vier zonen kreeg, waaronder onze Jan, die werd geboren in juni 1550. Frans stierf echter al op dertigjarige leeftijd, in 1558. Barbara, een jonge weduwe nog, hertrouwde met Jacob van Eesbeke, secretaris van de Grote Raad in Mechelen.5 Het lijkt erop dat deze verbintenis voor de telgen van het geslacht Wachtendonck mee het pad effende naar de politieke elite van de stad Mechelen. Jans broer Hendrik speelde een belangrijke rol in het Mechelse stadsbestuur en liet een zoon na die bisschop zou worden van Namen en aartsbisschop van Mechelen.6 In 1581 trouwde Jan van Wachtendonck met Catharina Coomans, waarmee hij tussen 1581 en 1596 negen kinderen kreeg.7 Wat opvalt is dat we tussen de peters en meters van deze kinderen een groot aantal (vrouwen van) schepenen, raadslieden van de Grote Raad of andere notabelen aantreffen, wat erop wijst dat de Wachtendoncks op dit moment al goed verstrengeld waren met de Mechelse politieke elite, aangezien veel van deze notabelen op de een of andere manier familie waren.8 Het is allicht ook in deze kringen dat Jan van Wachtendonck zich beroepsmatig bewoog: hij studeerde rechten in Leuven (vanaf 1570), Dowaai (1574) en ten slotte in Dôle (1575), waar hij zijn licentiaatdiploma in de beide rechten behaalde.9

De religieuze troebelen in de Nederlanden, die voor een groot stuk gelijklopen met de vestiging van de Wachtendoncks, verdeelden de familie. Jans oom Jacob, zoals gezegd, was binnenburgemeester van Antwerpen in 1583-1584, dus tijdens de calvinistische republiek aldaar. Een zoon en een kleinzoon van deze Jacob bekleedden publieke ambten in dienst van de Staten-Generaal.10 Het heeft er echter alle schijn van dat de Mechelse tak van de Wachtendoncks katholiek en koningsgezind is gebleven. Zelf voerde Jan voor de eerste keer een publiek ambt uit in 1578, toen hij werd aangesteld als hoofdman van één van de zeven Mechelse gewapende burgercompagnies. Hij speelde op die manier een hoofdrol in het conflict met de Staatse garnizoenstroepen in datzelfde jaar, dat ertoe leidde dat het garnizoen werd teruggetrokken. In 1579 vinden we hem voor het eerst terug op de schepenbanken, maar hij werd in 1580 uit zijn functie ontheven, naar eigen zeggen omdat de stat van Mechelen den thiensten April es gevallen onder de hereticque ende Rebellen van zyne Mat, waardoor egheen Catholique oft dieners van zyne Mat int stats dienst geemployeert en werden.11 Vanaf 1585 echter was Jan herhaaldelijk schepen en burgemeester van de stad, in sommige jaren onderbroken door of gecombineerd met andere publieke functies zoals onder andere broodweger (1586, 1602) en politiemeester (1586, 1602), weesmeester (1585, 1602, 1605), penningmeester (1603, 1612) enzovoort. Vanaf 1586 en tot aan zijn dood in 1621 verving hij de naar het noorden gevluchte Hendrik van der Veken als overhoofdman van de schuttersgilde van de Jonge Voetboog, een aanstelling die hij deels te danken had aan zijn moedige optreden in 1578.12

In 1579 maakte Jan van Wachtendonck deel uit van een Mechels schepencollege dat wel is beschreven als uitdrukkelijk trouw aan het Spaanse gezag.13 Tijdens de calvinistische periode in Mechelen trok hij zich gedwongen terug uit het stadsbestuur. In 1583 werd hij gevangen genomen omdat men hem ervan verdacht een opruiende brief te hebben geschreven tegen Willem van Oranje. Men dreigde hem ter dood te veroordelen, maar hij werd in ruil voor een hoge borgsom – voldaan door zijn moeder en zijn schoonvader – onder huisarrest geplaatst.14 Wanneer na 1585 het koninklijke gezagin Mechelen was hersteld, keerde hij sterker dan ooit terug, eerst als weesmeester en hoofdman van een schuttersgilde, later als schepen en burgemeester.15 In die hoedanigheid was hij gedurende de laatste vijftien jaar van de zestiende eeuw met het nieuw geïnstalleerde, katholieke stadsbestuur mee verantwoordelijk voor een cultuurpolitiek die Mechelens status als trouwe bisschops- en bestuursstad opnieuw wilde onderstrepen.16 Op het einde van de zestiende eeuw komen we hem tegen als proviseur van het broederschap van het Heilig Sacrament in de Sint- Romboutskerk, en na 1595 was hij superintendent van de Sint-Petrus-en- Pauluskerk.17 Als overhoofdman van de schuttersgilde van de Jonge Voetboog speelde hij een rol bij de bevrijding van de stad Lier in 1595, toen die onverwacht overrompeld was door Staatse troepen.18 In 1599, tenslotte, werd hij voor zijn algemene verdienste geridderd door aartshertog Albrecht van Oostenrijk.19 In de zeventiende eeuw dan, vinden we hem terug als stedelijke vertegenwoordiger bij diverse plechtigheden. Zo zwoer hij in 1616, samen met andere stedelijke notabelen, in naam van de stad de eed van trouw aan de nieuwe Spaanse koning Filips III in Mariemont. Over de lotgevallen van Jan vóór zijn intrede in de Mechelse politieke elite is niet zo veel bekend.”

[1] De kanunnik Arnold van Wachtendonck, die de naar hem genoemde Wachtendonckse psalmen bezorgde aan Justus Lipsius, behoort tot de Luikse tak van de familie, die in het midden van de vijftiende eeuw splitste van de ‘Brabantse’ tak. Zie Langohr 1938, die ook een stamboom geeft van het geslacht Wachtendonck.

[2] Stadsarchief Antwerpen, GF 635. Ik dank Annelies De Bie voor deze verwijzing. Vgl. de genoemde Rombout in De Herckenrode 1862-1866, p. 2062.

[3] Stockmans 1908. Vgl. De Herckenrode 1862-1866, dl. 4, p. 2062.

[4] In dit jaar was Filips van Marnix van Sint-Aldegonde buitenburgemeester.

[5] Jacob van Eesbeke, ook wel Van der Haeghen, stamde uit een Brussels schepengeslacht. Hij kreeg met Barbara Lettin nog vier kinderen, waarvan er drie vroeg stierven en één in legerdienst ging. Zie De Herckenrode 1862-1866, dl. 2, p. 703; en vgl. idem, dl. 4, p. 2063.

[6] Over Hendrik en Jan van Wachtendonck (de (aarts)bisschop, †1568) zie Biographie nationale, t. XXVII , p. 3-4.

[7] Van zijn eerste twee kinderen is geen doopakte bewaard, aangezien tijdens het Calvinistisch Bewind te Mechelen (1580-1585) niet werd gedoopt. De kinderen werden kersten gedaen binnen den huyse voor haers moeders bedde alzoe die ketters die kercken ons genomen hadden (Mechelen, V 688, p. 75). Twee kinderen stierven jong en lieten dan ook weinig sporen na.

[8] Jan van Wachtendonck hield in zijn boeckxken deze gegevens nauwkeurig bij. Ook de doopregisters maken vermelding van de meter(s) en peter(s), maar Wachtendoncks eigen nota’s hebben het voordeel dat ze ook een eventuele familieband vermelden. Zie Mechelen, V 688 voor (soms noodzakelijke) aanvullingen op de databank van de Ware Vrienden van het Archief en vgl. De Herckenrode 1862-1866, dl. 4, p. 2063-2064.

[9] Mechelen, V 688, p. 70. Aangezien de Leuvense matrikels voor de jaren tussen 1570-1616 niet bewaard zijn, is het onmogelijk om Wachtendoncks inschrijving te verifiëren (Zie Wils et al. 1903-1967, dl. 1, XIII). De matrikels van Dôle zijn bewaard (Archives Municipales de Besançon, ms. 984), maar niet uitgegeven. Zie Immenhauser 2008, p. 165.

[10] Mechelen, V 688, p. 11 en vgl. Herckenrode 1862-1866, dl. 4, p. 2062-2064.

[11] Mechelen, Stadsarchief, Fonds Varia, V 688, p. 70.

[12] Voor Hendrik van der Veken, zie Rau 1984 en Marnef 1987, p. 375-376. Voor Wachtendoncks aanstelling als hoofdman, Marnef 1987, p. 103 en 377. In zijn eigen handschrift hield Wachtendonck een kopie bij van een soort aanbevelingsbrief die het stadsbestuur hem schonk naar aanleiding van zijn “faicts de grand zèle, et bonne affection” (Mechelen, Stadsarchief, Fonds Varia, V 688, p. 64).

[13] Marnef 1987, p. 128-130.

[14] Aandoenlijke beschrijving uit eerste hand in Mechelen, Stadsarchief, Fonds Varia, V 688, p. 71.

[15] De Munck 1781, p. 60 e.v..

[16] Zie verder (3.3.7) en Caers 2013a.

[17] Mechelen, Stadsarchief, Fonds Varia, V 688, p. 73-74.

[18] Zie boven en verder avondtroot 1840, ibañez 1997, Caers 2013a en Caers 2014b

[19] De Herckenrode 1862-1866, dl 4, p. 2026, en vgl. De Munck 1781, p. 63.

Literatuur

Bram Caers. Vertekend verleden : geschiedenis herschrijven in vroegmodern Mechelen (1500-1650), Hilversum 2020.

Portret van Jan van Wachtendonck, Mechelen, Stadsarchief, Varia V 688.