Narratio rerum Silvaducessium

1609_Bosc_Anon

Anoniem. “Narratio rerum Silvaducessium.” Den Bosch, 1604. EK-A0046. Stadsarchief Den Bosch.

Auteursgegevens

   
Naam  
Geslacht m
Geboortedatum Voor 1550
Datum overlijden Na 1609
Religie katholiek
Publieke rollen Mogelijk omgeving stadsbestuur

Inhoud van de tekst

   
Beschreven begin 1206
Contemporain begin 1566
Plaats onderwerp Den Bosch

Notities

De kroniek is een verhandeling over wat er tussen 1577 en 1609 is gebeurd met de bestuurlijke verhoudingen in de stad, de steeds dreigende inmenging van vreemde troepen, en de nefaste maatregelen voor inkwartiering en verminderen invloed van de burgers. Er is weinig bekend over de auteur, maar vermoedelijk was hij in 1578 of 1579 al aanwezig in Den Bosch.

De inleiding op pagina 4 begint met een wat duistere verantwoording. De belangrijkste elementen hierin zijn dat de godsdiensttroebelen dreigen vergeten te worden, en de waarheid bekend moet blijven. Bepaalde voorstanders (mogelijk worden hier de gereformeerden mee bedoelt) verdraaien de geschiedenis. De auteur roept op te luisteren en het verstand te laten prevaleren boven de passie. Vrome burgers hebben hun bloed vergoten om het katholieke geloof te beschermen. Op f.125 eindigt hij met een soort rechtvaardiging of moraal.

De volgende informatie is verstrekt door het stadsarchief den Bosch:

Titel: ‘Narratio rerum Sylvaducensium’ (genoteerd op eerste pagina, met andere hand dan de rest). De tekst is verder in één en hetzelfde handschrift geschreven, zeventiende-eeuws (enige korte passages o.a. op p. 96 zijn echter in een modernere letter). Autograaf ?
Behalve de (later toegevoegde ?) titel is de tekst in het Nederlands.
Aan het begin en eind staan moralistische verhalen van met elkaar vergelijkbare strekking. Dit duidt erop dat de kroniek hoogstwaarschijnlijk door één persoon is samengesteld. Hij was zeker katholiek.
Na wat vermeldingen van oudere gebeurtenissen begint het verhaal te lopen in 1566, tot 1609.

Bezitters:
Achterin zijn twee bescheiden ingebonden, nl. een 17e-eeuwse kopie van een plakkaat uit 1629 van gecommitteerden van de Raad van State met bevel dat de pastoors in de Meierij uit hun kerken moeten vertrekken, en een gedrukt exemplaar van het capitulatieverdrag van 1629. De vraag is of deze stukken sinds 1629 of kort daarna al bij de kroniek gezeten hebben. Zo ja, dan kan dat er misschien op duiden dat in 1629 iets met de kroniek gebeurd is, b.v. door een geestelijke vanuit Den Bosch mee naar het zuiden genomen.
De huidige band lijkt van omstreeks 1800. De titel is erop overgenomen met de toevoeging ‘J.F. (van) de Velde’.
Hiermee wordt ongetwijfeld dezelfde persoon bedoeld als de J.F. van den Velde die door Hermans (Verzameling van kronyken, charters en oorkonden betrekkelijk de stad en Meijerij van ’s Hertogenbosch, 3 dln. 1846-1848), dl. I p. III genoemd wordt als bezitter van een exemplaar van de Bossche kroniek van Cuperinus. Volgens Hermans was hij rector magnificus te Leuven. Blijkbaar had hij een grote verzameling aangelegd, want in de catalogus uit 1832 van de verkoop van zijn boekenbezit droeg deze Cuperinuskroniek volgens Hermans het nummer 15317. De catalogus is o.a. aanwezig bij de Universiteit van Tilburg (merkwaardig is dat volgens de titelbeschrijving er 14435 loten waren). Misschien staat onze ‘Narratio’ er ook in vermeld.
Van de Veldes exemplaar van Cuperinus zit nu in de Brabantcollectie van de UvT (Tilburg) en is beschreven in de handschriftencatalogus van Jeroen v.d. Ven (Over Brabant geschreven) onder II, 72. Hij geeft meer informatie over v.d. Velde, o.a. dat hij in 1823 overleden is.
Op de schutbladen van de ‘Narratio’ staat in een moderne hand: Bisschoppelijk seminarie van Gent en een stempel Bibliotheek Grootseminarie Gent. Dit seminarie zal dus een latere eigenaar zijn geweest.
Volgens mondelinge informatie van oud-archivaris van het bisdom Den Bosch J. Peijnenburg is het handschrift bij zijn archief terechtgekomen bij een ruil met België inde jaren 1960. Kwam de kroniek toen via het bisdom Gent ? Dit moet allemaal nog nagetrokken worden. Voor zover we hier weten is hij niet in een inventaris bij het Bossche bisdom beschreven; hij bevond zich in ‘doos 3’.

Auteur(s):
Voorlopig zien we aan de hand van de literatuur de volgende mogelijkheden wat betreft (groepen van) auteurs:

Een transcriptie kan mogelijk veel duidelijk maken over de achtergrond van de auteur.
De tekst zou vergeleken moeten worden met andere kronieken uit die tijd, zoals vervolgen op Cuperinus (uitgegeven bij Hermans) en de kroniek van St. Geertrui (uitgebracht op CD: H.v.Bavel e.a., De z.g. kroniek van het St. Geertruiklooster). Vergelijking is ook nodig met Gramaye. De stadsrekeningen kunnen belangrijke aanwijzingen geven (selectief uitgegeven door R.A. van Zuijlen, 3 dln., 1861-1876) evenals de stadsresoluties.

Literatuur

zie boven